Thema “eigentijds curriculum”
- in het licht van de trends globalisering en
informatisering
- afgezet tegen “Leren voor beroep <<<>>>de drijvende <<<>>> dynamisch (chaos)”
“een eigentijds curriculum”
- afgezet tegen “Leren voor beroep <<<>>>de drijvende <<<>>> dynamisch (chaos)”
“een eigentijds curriculum”
De regio Eindhoven (Brainportregio) heeft economisch
ingezet op de ontwikkeling van hoogwaardige techniek. FEI en ASML, DAF, Philips
Medical Systems zijn grote belangrijke bedrijven in de etalage van het Topsectorenbeleid
zoals het ministerie van EZ dat geformuleerd heeft. Om die ontwikkeling mogelijk
te maken werkt men aan het te verwachten tekort aan technici (Masterplan Bèta en Technologie, 2012; ROA,
2011; SER, 2011; Techniekpact 2020, 2013)
en wordt ingezet op innovatie. Sociale innovatie of workplace innovation (Pot,
2012) wordt erkend als een belangrijke factor in het innovatie proces. Verbinden,
over grenzen van de eigen sector heen is de opdracht (Het manifest “de verbonden samenleving”)
Het hoger onderwijs is nog niet op deze werkelijkheid ingericht. Leren Innoveren, leren samenwerken en leren verbinden hebben nog geen duidelijke plek in het (technisch hoger) onderwijs. De wereldwijde formulering en nadere definiëring van 21 st skills (Plomp, 2012; Voogt& Roblin, 2010). bieden een eerste kader bij de aanpassing van het curriculum. Hoe die innovatie in het curriculum vorm moet gaan krijgen is onderwerp van debat. Er lijkt ook een handelingsverlegenheid te zijn in het onderwijs. Het is zeer waarschijnlijk dat er langs meerdere ingangen en lijnen, passend bij de specifieke (onderwijs)situatie, geïnnoveerd zal worden. Inzichten vanuit het verandermanagement en organisatiekunde (Homan, 2009; Nonaka & Takeuchi, 1995; Pot, 2012) kunnen hier een rol spelen. De onderwijsraad adviseert in “een eigentijds curriculum” (2014) om scholen in de positie te brengen om van onder op te innoveren en om de docenten een belangrijke rol te geven bij de vormgeving van een eigentijds curriculum Van deze emancipatoire beweging(Weggeman, 2007) zijn concrete voorbeelden te zien in de
Tegenlicht documentaire “de onderwijzer onderwijs aan de macht (2014). Bij het
vaststellen van een eigentijds curriculum kan niet alleen het perspectief van
de lerende ingenomen worden. Het hele onderwijssysteem dient tegen het licht gehouden
te worden. De weg naar een lerende organisatie is lerend organiseren (Wierdsma
& Swieringa, 2002) .
Het hoger onderwijs is nog niet op deze werkelijkheid ingericht. Leren Innoveren, leren samenwerken en leren verbinden hebben nog geen duidelijke plek in het (technisch hoger) onderwijs. De wereldwijde formulering en nadere definiëring van 21 st skills (Plomp, 2012; Voogt& Roblin, 2010). bieden een eerste kader bij de aanpassing van het curriculum. Hoe die innovatie in het curriculum vorm moet gaan krijgen is onderwerp van debat. Er lijkt ook een handelingsverlegenheid te zijn in het onderwijs. Het is zeer waarschijnlijk dat er langs meerdere ingangen en lijnen, passend bij de specifieke (onderwijs)situatie, geïnnoveerd zal worden. Inzichten vanuit het verandermanagement en organisatiekunde (Homan, 2009; Nonaka & Takeuchi, 1995; Pot, 2012) kunnen hier een rol spelen. De onderwijsraad adviseert in “een eigentijds curriculum” (2014) om scholen in de positie te brengen om van onder op te innoveren en om de docenten een belangrijke rol te geven bij de vormgeving van een eigentijds curriculum Van deze emancipatoire beweging
Globalisering
en informatisering
De wereld is veranderd. Van een industriële maatschappij
zijn we in transitie naar een informatiemaatschappij. https://www.youtube.com/watch?feature=player_detailpage&v=-KhGLUo_28
De wereld is kleiner geworden als gevolg van het internet
en als gevolg van de toegenomen mobiliteit. (beide weer het gevolg van
technische vernieuwingen). Dit heeft grote gevolgen gehad voor de arbeidsmarkt:
goedkope arbeid wordt buiten Europa gevonden. Nederland en vergelijkbare
westerse landen wil met een lerende economie of kenniseconomie reageren op deze
veranderde wereld (OECD, 2008) .
Er wordt geëxperimenteerd met diverse vormen van leren en organiseren. Zowel binnen
als buiten het onderwijs. Welke rol en of het onderwijs een rol heeft in deze
veranderede wereld, zal de komende tijd duidelijk worden.
Het onderwijs zoals we dat kennen is een afspiegeling van
het industriële maatschappij (Bakas, 2009) .
Veel mensen worden volgens een vast stramien opgeleid met veel tegelijk. Om dit
efficiënt te doen was er sprake van opsplitsing en specialisatie. Met de
huidige inzichten in leren en de mogelijkheden die het internet ons biedt is
deze indeling niet per se meer de meest efficiënte, noch de meest gewenste. De
leraar als kennisoverdrager is hierdoor in een ander perspectief gekomen. De
lerende idem. Bereikbaarheid en toegankelijkheid van het gratis kennisaanbod,
zoals van de Khan Academy op het internet kan ook een rol spelen bij het
bestrijden van economische ongelijkheid (Piketty, 2014).
ICT is oorzaak, onderdeel en oplossing in de transitie van de industriële naar de informatiemaatschappij. Bij sociale innovatie en het samenwerkend leren kan ICT gebruikt worden.
ICT is oorzaak, onderdeel en oplossing in de transitie van de industriële naar de informatiemaatschappij. Bij sociale innovatie en het samenwerkend leren kan ICT gebruikt worden.
Trend: eigentijds curriculum: dynamisch
Voorbeelden van een dynamisch curriculum zijn de MOOCs waarin mensen samenleren. Ook het Informele leren op de werkvloer(Nonaka & Takeuchi, 1995) en het leren in Communities
of Practice (Wenger, 2000) is van alle tijden, maar wordt binnen
niet altijd als leren (h)erkend. Ontwikkelend leren van bedrijven,
transectoraal innoveren... het zijn allemaal dynamische vormen van leren. Google
faciliteert het dynamische leren met Freaky Friday. Bij Fontys ICT geldt
hetzelfde voor de ICT studenten. Ook zij worden door de opleiding gefaciliteerd
voor een dag in de week. In de regio Eindhoven wordt onder de Brainport noemer
allerlei innovatieve startups gestimuleerd en financieel ondersteund. Het Fontysbestuur
geeft aan competente rebellen op te willen leiden. Dit lijkt op een visie op leren
te duiden waarbij ruimte is voor dynamiek.
Voorbeelden van een dynamisch curriculum zijn de MOOCs waarin mensen samenleren. Ook het Informele leren op de werkvloer
Tegentrend: eigentijds curriculum: statisch
De tegentrend van accountability (het afleggen van verantwoording) is gekoppeld aan (makkelijk) meetbare parameters. Deze manier van meten bevat een mogelijk gevaar van schijnzekerheid, van schijntransparantie. Kwalitatieve meetinstrumenten zijn minder voor handen en worden minder gebruikt. Het volledig vooraf beschrijven en vastleggen van organiseerbare eenheden is statisch van vorm. Het onderwijs wordt cijfermatig ingericht. In contacturen, in 4 perioden van 10 weken, in 4 jaren. Centraal staat de student, docent ratio die direct gekoppeld is aan de begroting. De beleving bij veel opleidingen is dat het accreditatiesysteem van de NVAO ook bijdraagt bij aan een statische vorm van het curriculum. Ook het beoordelingssysteem (zowel van de lerend als de leeromgeving) heeft de focus op accountability. De rekentoets en de taaltoets zijn goed voorbeelden van gestandaardiseerde statische normen. Op een globaal niveau zijn de Pisa rankings. Tenslotte is er op HRM gebied een vrij statische situatie. Ook het functiehuis, functieomschrijvingen (en daarmee samenhangende beloning) zijn statisch van aardhoop een heel praktisch en basic niveau is de beschikbaarheid van geschikte lokalen een statisch gegeven.
De tegentrend van accountability (het afleggen van verantwoording) is gekoppeld aan (makkelijk) meetbare parameters. Deze manier van meten bevat een mogelijk gevaar van schijnzekerheid, van schijntransparantie. Kwalitatieve meetinstrumenten zijn minder voor handen en worden minder gebruikt. Het volledig vooraf beschrijven en vastleggen van organiseerbare eenheden is statisch van vorm. Het onderwijs wordt cijfermatig ingericht. In contacturen, in 4 perioden van 10 weken, in 4 jaren. Centraal staat de student, docent ratio die direct gekoppeld is aan de begroting. De beleving bij veel opleidingen is dat het accreditatiesysteem van de NVAO ook bijdraagt bij aan een statische vorm van het curriculum. Ook het beoordelingssysteem (zowel van de lerend als de leeromgeving) heeft de focus op accountability. De rekentoets en de taaltoets zijn goed voorbeelden van gestandaardiseerde statische normen. Op een globaal niveau zijn de Pisa rankings. Tenslotte is er op HRM gebied een vrij statische situatie. Ook het functiehuis, functieomschrijvingen (en daarmee samenhangende beloning) zijn statisch van aardhoop een heel praktisch en basic niveau is de beschikbaarheid van geschikte lokalen een statisch gegeven.
Een nieuw curriculum zal ontworpen worden. Daarbij zal er
bewogen worden tussen chaos en orde, tussen dynamisch en statisch. Wanneer dit
beeld wordt toegelaten zal de angst om de controle te verliezen verminderen,
zal de angst om fouten te maken verminderen en de lust om te leren de ruimte krijgen.
Veel organisaties proberen in de ruimte tussen orde en controle te functioneren, ze staan de chaos niet toe binnen te komen. Als mensen aan de top te veel willen beheersen, leidt dat tot apathie bij anderen. Ruimte om verantwoordelijkheid te nemen en potentieel te verwezenlijken is beperkt. Te veel apathie leidt tot verlies van identiteit. Te veel controle leidt tot verlies van aanpassingsvermogen aan de voortdurend veranderende omgeving. De gulden middenweg is de natuurlijke dynamische balans tussen chaos en orde. (bron: Evolutionair Leiderschap van Peter Merry)
Gebruikte bronnen
Bakas, A. (2009). World Megatrends, towards the
renewal of humanity. Oxford, UK.: Infinite Ideas Limited.
Homan, T. (2009). Veranderen
als chaotisch proces. Schiedam: MainPress BV.
Lodders, N. (2013).
Teachers learning and innovating together. TU twente.
Manifest "de verbonden samenleving" . Opgehaald
van http://manifestnicobaken.nl/
Masterplan Bèta en Technologie. (2012). Naar 4 op
de 10 meer technologisch talent voor Nederland. Den Haag: Topsectoren van
de Nederlands Economie in samenwerking met het Platform Bèta Techniek en de
Groene Kennis Cooperatie.
Nationaal techniekpact 2020. (2013, februari). nationaal
techniekpact 2020. Opgehaald van http://www.rijksoverheid.nl:
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/convenanten/2013/05/13/nationaal-techniekpact-2020.html
Nonaka, I., & Takeuchi, H. (1995). De
kenniscreërende onderneming. Hoe Japanse bedrijven innoveren. Schiedam:
Scriptum.
OECD. (2008). Vormgevende trends binnen het
onderwijs. KPC-groep.
Onderwijsraad (2014) Advies
een eigentijds curriculum, uitgebracht aan de minister van O.C. en W.
Piketty, 2014 Kapitaal in de 21e eeuw. Amsterdam:
Bezige Bij
Plomp, T. (2012). Preparing Education for the
Information Society: Curricular and Implementation Challenges. International
symposium of educational reform. China, Shanghai: National Training Centre
for Secondary School Principals.
Pot, F.D. (2011) Workplace innovation for better jobs and performance. International Journal of
Productivity and Performance Management 64 (4), 405-415
Productivity and Performance Management 64 (4), 405-415
ROA. (2011). De arbeidsmarkt naar opleiding en
beroep tot 2106. Maastricht: School of business and Economicss.
SER. (2011). Brabantse arbeidsmarkt: bottleneck of
bron van innovatie en vernieuwing? Houten: Rijnconsult in opdracht van SER
Brabant.
Voogt, J. & Roblin, P. Discussienota, 21st Century Skills, Universiteit Twente.
Weggeman, M. (2007). Leiding geven aan
professionals. Niet doen! Schiedam: Scriptum.
Wenger, E. (2000). Communities of Practice and
Social Learning Systems. Organisation, 225-246.
Wierdsma, A. & Swieringa, J. (2002). lerend
organiseren en veranderen, als meer van hetzelfde niet helpt. Groningen:
Stenfert Kroese.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten